Want Adam is eerst gemaakt, daarna Eva. En niet Adam is misleid, maar de vrouw is, toen zij misleid werd, tot overtreding gekomen. (1 Timotheüs 2:13-14)
Nu dit allemaal gezegd is, wil ik jullie mee terugnemen naar Genesis 3, om jullie te laten zien wat ik denk dat 1 Timotheüs 2:14 betekent als er staat:
Want Adam is eerst gemaakt, daarna Eva. En niet Adam is misleid, maar de vrouw is, toen zij misleid werd, tot overtreding gekomen.
Het eerste wat opvalt in Genesis 3:1 is dat satan, in de vorm van een slang, de vrouw aansprak en niet de man. ‘De slang nu was de listigste onder alle dieren van het veld, die de HEERE God gemaakt had; en hij zei tegen de vrouw …’ Paulus zag dit, en vond het van belang.
Het tweede om op te letten is dat Adam blijkbaar bij Eva stond terwijl satan met haar sprak. Als we bij vers 6 aankomen en de vrouw op het punt staat van de verboden vrucht te eten, zegt het vers: ‘En de vrouw zag dat die boom goed was om ervan te eten en dat hij een lust was voor het oog, ja, een boom die begerenswaardig was om er verstandig door te worden; en zij nam van zijn vrucht en at; en zij gaf ook wat aan haar man, die bij haar was, en hij at ervan.’ Er staat niet dat zij hem ging halen. Er staat niet dat hij pas kwam toen de slang al weer weg was. Het gaat direct van de woorden van verleiding naar de daad van het eten, en er staat dat de man bij haar was.
Het derde om op te letten is dat God niet alleen het eten van de vrucht van de boom afkeurt, maar ook de manier waarop de man en de vrouw hier met elkaar omgaan. In Genesis 3:17 berispt God de man als volgt: ‘Omdat u geluisterd hebt naar de stem van uw vrouw en van die boom gegeten hebt waarvan Ik u geboden had: U mag daarvan niet eten, is de aardbodem omwille van u vervloekt’. De woorden ‘omdat u geluisterd hebt naar de stem van uw vrouw’ zijn heel belangrijk. Hoofdstuk 3 zegt nergens dat zij iets rechtstreeks tegen Adam zegt. Maar er is voldoende reden om aan te nemen dat Adam erbij stond te luisteren naar haar gesprek met de slang, en met haar instemde.
Wat we dus enkele weken geleden zagen, was dat Gods berisping niet slechts gericht is tegen het eten van het verboden fruit, maar ook dat Adam zijn verantwoordelijkheid verzaakte om de leider en de morele bewaker van het gezin te zijn. Satans geniepigheid zit hem hierin dat hij wist van de scheppingsorde die God had voorbestemd voor het welzijn en geluk van het gezin, en dat hij juist daarom deze goede orde trotseerde door de man te negeren en met de vrouw in gesprek te gaan. Satan plaatste haar in de positie van woordvoerder en leider en verdediger. En op dat moment raakten zowel man als vrouw hun onschuld kwijt en lieten ze zichzelf meevoeren in een patroon van met elkaar omgaan, dat tot op de dag van vandaag destructief is gebleken.
Ik denk dat Paulus in 1 Timotheüs 2:14 dit bedoelt. Laat het me parafraseren, om het duidelijk te maken. ‘Niet Adam werd misleid [dat wil zeggen, Adam werd niet door de verleider benaderd en hij was niet degene die rechtstreeks met hem onderhandelde], maar de vrouw is, toen zij misleid werd, tot overtreding gekomen [dat wil zeggen, zij was het die onderhandelde met de verleider, en werd juist door haar rechtstreekse interactie met hem misleid en tot overtreding aangezet]’.
Als dit juist is, dan gaat het er niet om dat de man niet misleid kan worden, of dat de vrouw makkelijker misleid kan worden; het punt is dat wanneer Gods orde in het leiderschap wordt verworpen, dit schade en verderf tot gevolg heeft. Mannen en vrouwen zijn beiden vatbaarder voor het begaan van fouten en zonden wanneer zij de orde zoals God die heeft bedoeld aan de kant schuiven.
Dus Paulus’ redenering in 1 Timotheüs 2:11-14 luidt als volgt: mannen hebben de primaire verantwoordelijkheid voor het leiding geven en het onderwijs geven aan de kerk (oftewel de oudsten):
- Omdat, door de man als eerste te maken, God ons leerde dat de man de verantwoordelijkheid moeten nemen te leiden in de relatie tot de vrouw; en
- Omdat de val van Adam en Eva in zonde laat zien dat het negeren van dit goddelijke patroon, ervoor zorgt dat mannen en vrouwen in een meer kwetsbare positie worden geplaatst en zo tot overtreding komen.
Uit een preek van John Piper over 1 Timotheüs 2:13-14 uit de serie Biblical Manhood and Womanhood.
De aangehaalde Bijbelteksten zijn ontleend aan de Herziene Statenvertaling.